Alle kleuren geel en groen zie je, op het huttentuttenveld aan de rand van boerderij De Buytenhof in Rhoon. Een enkele huttentut staat begin juli nog in bloei, met knalgele bloemetjes. ‘Het is een van de oudste gewassen van Nederland’, zegt Arjan Ponsen, gebiedsbeheerder van het Buijtenland van Rhoon. ‘Bijen zijn er gek op. Door de huttentut terug te brengen in het Buijtenland van Rhoon, vergroten we de biodiversiteit.’
“Dit gebied werd twintig jaar geleden aangewezen als compensatiegebied voor de tweede Maasvlakte”, vertelt Arjan. “Een zoetklei oermoeras moest het worden – het gebied zou onder water worden gezet, zodat het een verlengde zou worden van de grienden en vogels als de roerdomp, blauwborst en rietgors zouden terugkeren. Maar dat plan stuitte op veel weerstand. Uiteindelijk gingen agrarische bedrijven, recreatie-ondernemers, natuurorganisaties en bewoners met elkaar om de tafel. Zij kwamen samen met een plan waarin natuurdoelen te realiseren zijn door natuurvriendelijke landbouw te bedrijven.” De gebiedscoöperatie Buijtenland van Rhoon was geboren.
Minder aardappelen, bieten en uien
Arjan is gebiedsbeheerder bij de coöperatie. Hij houdt in de gaten of de plannen worden uitgevoerd zoals afgesproken en kijkt waar boeren daar misschien hulp bij nodig hebben. ‘We hebben bijvoorbeeld afgesproken dat er geen bestrijdingsmiddelen worden gebruikt. En de boeren gaan minder hakvruchten verbouwen zoals aardappelen, bieten en uien. Hakvruchten zijn gewassen die veel mest nodig hebben en waarbij je moet hakken en schoffelen om de grond los te houden en onkruid te verdelgen. Dit zijn wel de gewassen waar ze normaal gesproken de meeste winst op maken. Ze gaan met deze manier van werken minder verdienen. Dat wordt o.a. gecompenseerd door lagere pachtprijzen. Daarnaast hebben zij de verantwoordelijkheid voor natuurelementen in het gebied. Hier staat ook een vergoeding tegenover, dit zorgt ervoor dat de boer natuurbeheerder wordt.’
Elk gewas een andere bloeiperiode
Waar vroeger in dit gebied een stuk of vier gewassen werden verbouwd, zijn dat er nu tientallen, vertelt Arjan. ‘Kleinschalige variatie is goed voor de natuur. Hier in de polder groeit nu Ethiopisch mosterdzaad, vlas, koolzaad, bruine bonen, sojabonen en lijnzaad. En, hier in dit veld, huttentut. Zo’n twee- tot drieduizend jaar geleden gebruikten we het als cultuurgewas. Later is het vervangen door lijnzaad en koolzaad, die efficiënter waren om te telen. Dat zijn ook kruisbloemigen, die al in april in bloei staan. De huttentut bloeit later, in mei en juni. Daarom is het goed voor de biodiversiteit als we zoveel verschillende gewassen telen: omdat ieder gewas weer een andere bloeiperiode heeft, hebben insecten altijd iets te eten. En dat is weer goed voor de vogels die zich met insecten voeden.’
Hij plukt een zaadbolletje van een huttentut en laat zien dat het vol piepkleine zaadjes zit. ‘Daar kun je olie van maken. Die wordt verkocht op de Rotterdamse oogstmarkt en in de winkel van boerderij de Buytenhof. De smaak is echt anders dan die van lijnzaad of koolzaad. Het smaakt heel goed in een salade of met een stukje vers brood. Het zou prachtig zijn als mensen weer meer huttentutolie gaan eten, zodat er meer van dit soort percelen kunnen worden aangelegd.’ Want – dat vergat hij nog te vertellen – de bloeiende huttentut trekt niet alleen de insecten aan. ‘Ook zaadetende vogels zijn er gek op. Zeker in de oogsttijd, als er nog wat oogstresten op het veld liggen, zijn vogeltjes als de kneu hier graag te vinden.’
Graan en onkruid voor brood, bier en bijen
De inspanningen van de gebiedscoöperatie beginnen hun vruchten af te werpen. ‘Sommige oude graanrassen die op onze flora akkers groeien, zijn uit Nederland verdwenen. In Duitsland en België worden ze nog wel verbouwd, om speciale soorten brood of bier mee te maken. De granen hebben wij daarom uit deze buurlanden gehaald. Daarnaast is er bij het afgraven van de natuurvriendelijke oevers een oude zaadbank blootgelegd. Hierin bevond zich zeldzame akkerflora. De zaden hiervan hebben wij geoogst, opgekweekt en weer teruggebracht in de flora akkers. We hebben ze een handje geholpen om terug te komen, maar nu ze er zijn, verspreiden ze zich vanzelf door het gebied. Inheemse bijen, de soort waar het niet zo goed mee gaat in Nederland, zijn dol op die oude onkruidsoorten.’ Lachend: ‘We hebben hier plantjes die zeldzamer zijn dan de reuzenpanda.’
Arjan Ponsen, gebiedsbeheerder Buijtenland van Rhoon: “We zijn heel innovatief bezig. Dit is de toekomst, zowel voor de landbouw als voor de natuur. We moeten het samen doen. Het is een grote uitdaging om, binnen de huidige regels en zonder dat de natuur eronder lijdt, een rendabel inkomen voor de boeren mogelijk te maken. Gelukkig hebben wij de mogelijkheid om te experimenteren.”
Kwartelkoning
De veldleeuwerik en de kievit zijn weer in het gebied te vinden, net als ringmussen, grasmussen en de roodborsttappuit. ‘Vorig jaar is hier een kwartelkoning waargenomen. Hij was maar in zijn eentje en kon geen vrouwtje vinden, waardoor hij weer is vertrokken. Maar het toont toch aan dat dit gebied weer aantrekkelijk is voor deze vogel’, zegt Arjan. Hij straalt van oor tot oor. Als kind telde hij op de fiets van school naar huis al de vogels in het veld. Het liefst zou hij willen dat de steenuil terugkomt, en de patrijs. ‘Ik geniet er enorm van als ik zie dat er steeds meer kievit-koppeltjes broeden in dit gebied. En dat ze een jaar later weer terugkeren.’
‘De mensen hier zijn zo verbonden met het gebied’
Natuur en landbouw kunnen heel goed samengaan, stelt Arjan – dat laten al die partijen die verenigd zijn in de gebiedscoöperatie zien. ‘We zijn heel innovatief bezig. Dit is de toekomst, zowel voor de landbouw als voor de natuur. We moeten het samen doen. Het is een grote uitdaging om, binnen de huidige regels en zonder dat de natuur eronder lijdt, een rendabel inkomen voor de boeren mogelijk te maken. Gelukkig hebben wij de mogelijkheid om te experimenteren. Sommige gewassen worden een groot succes, met andere loopt het op niets uit. Boeren nemen een risico, maar als het goed gaat hebben ze er profijt van en zo niet, dan vangt de coöperatie het op. Ik heb veel respect voor de boeren in dit gebied die hun best doen om samen te bereiken wat we voor ogen hebben. De mensen hier zijn zo verbonden met het gebied. Iedereen wil zijn best doen om mee te gaan in de toekomst.’
Rotterdam de boer op!
Het Buijtenland van Rhoon en de beweging Rotterdam de boer op! hebben elkaar gevonden in deze gedeelde doelen zoals het versterken van biodiversiteit en het versterken van de verbinding tussen stad en platteland. Zo zijn de drie boeren Wiard Visser, Adjan Vos en Gert van Herk gezichten in de expositie ‘Rotterdam de boer op!’ in het Natuurhistorisch Museum Rotterdam en deed het Buijtenland van Rhoon als locatie mee aan de Rotterdam de boer op!-dagen.
Wil je meer weten over het Buijtenland van Rhoon? Neem een kijkje op hun website of volg ze op Instagram!