Afgelopen maand brachten we samen met onze naaste samenwerkingspartners een bezoek aan Boerderij Landlust, het biologische melk- en vleesveebedrijf van Roel en Femke van Buuren in Maasland. Met boer Roel en weidevogelexpert John Kleijweg van de Vogelwerkgroep Midden-Delfland gingen we op weidevogelsafari in het land achter de boerderij. De excursie werd afgesloten met een netwerkborrel bij Bij de Buurvrouw, een stukje verderop.
De eerste safari-groep had geluk, de ‘big 5’ van de weidevogels werden allemaal gesignaleerd: grutto, tureluur, kievit, scholekster en slobeend! De tweede groep kreeg alleen de slobeend niet te zien. Door de uitleg van Roel en John over weidevogelbeheer door boeren en vrijwilligers, gekoppeld aan de ervaring van het zien van de weidevogels en het land van Roel werd het écht en raakten we nog meer doordrongen van het belang van natuurinclusieve landbouw. Een ervaren adviseur in de voedseltransitie zei achteraf: “Voor mij was het ook erg leerzaam. Ik denk dat veel meer mensen dit zouden moeten meemaken. Zonder deskundige uitleg blijft het allemaal nogal abstract.” Tijdens de safari werd ons het handelingsperspectief van de consument heel duidelijk: door het kopen van de producten van Roel helpen we eraan mee dat zijn bedrijf kan blijven bestaan.
Bij de borrel vertelde Roel meer over hoe hij zijn bedrijf runt. Hij noemde acht punten die voor hem de ingrediënten zijn voor een goede bedrijfsvoering die ook goed is voor de biodiversiteit. Het ging wat snel, dus we belden Roel achteraf nog even voor een interview.
Door Rachelle Eerhart
Wat voor bedrijfsvoering heb je?
‘We hebben een extensief biologisch melk- en vleesveebedrijf. Ongeveer 50 Jersey melkkoeien en 40 stuks jongvee en ossen op 41 hectare land (1,2 GVE per hectare). Ook komt zo’n 95% van het voer van de Jersey koeien van eigen land. Met uitzondering van de wintermaanden lopen de koeien dag en nacht buiten. We hebben ook 10 schapen en 249 kippen die nu opgehokt zitten door de vogelgriep, maar anders achter de koeien aan over het land gaan. We hebben een boerderijwinkel, een rauwemelk-tap en een kaasmakerij op het erf. Ook ontvangen we regelmatig groepen voor excursies.
We werken met stripbegrazing. Dat is een manier van beweiden van de koeien waarbij de koeien elke dag een nieuw stukje land krijgen om te begrazen. Zo wordt een stuk land heel even intensief begraasd en vervolgens komen de koeien er lang niet. Op ons land creëren we mede door de stripbegrazing een gevarieerd landschap voor meer biodiversiteit. Hier in Midden-Delfland is het doel om meer weidevogels aan te trekken. Ons landschap is daar ideaal voor: veel kruidenrijk grasland, een hoog waterpeil door de ligging onder zeeniveau. Als je stuurt op meer biodiversiteit creëer je zoveel mogelijk variatie die past bij het landschap, zodat zoveel mogelijk bij dat landschap passende soorten leefruimte vinden.’
Heb jij deze manier van werken nodig voor je bedrijfsvoering?
‘Gras en kruiden passen wel heel erg goed bij onze bedrijfsvoering. Wij willen dat de koeien zoveel mogelijk vers weidegras kunnen omzetten in melk. Het gaat ons niet om de hoogste grasproductie van het land, maar om dat de koe het zoveel mogelijk omzet in melk. Daar werkt kruidenrijk grasland het beste voor, omdat er ook veel vitamines en mineralen in zitten. Dan kunnen onze koeien met alleen gras en zonder krachtvoer melk produceren. We hoeven dus alleen maar in de melkput wat kruiden en oergranen bij te voeren om de Jersey koeien gezond te houden.’
Wat heb je zelf met de weidevogels?
‘De weidevogels zijn dus een prettig, maar niet noodzakelijk gevolg van het beheer dat hij nodig heeft om z’n koeien gezond te houden. Maar eigenlijk vormt het leveren van een bijdrage aan de biodiversiteit ook een hoger doel in mijn leven, er is voor mij meer dan alleen maar koeien melken. Je doet het ook vanuit passie dat die vogels hier elke keer terugkomen en dat ze hun jongen hier groot krijgen. Ik ben geen weidevogelproductieboer, maar ik vind het wel iets heel moois om in mijn leven voor elkaar te krijgen, dat de weidevogels het hier goed hebben.
De grutto is een soort signaal dat je bodem goed is, dat je de dingen goed op orde hebt met je bodemgezondheid. Dat de grutto er zit, is eigenlijk een cadeautje omdat je het goed doet. Elke vogel wil iets anders, en de grutto is het meest kritisch: die wil nattigheid, insecten, ruimte en beschutting. De vaste mest past er ook goed bij, want daar maken ze veel nestjes van. Dit voorjaar was het heel nat, je zag dat ze hun nesten hoger neerlegden dan normaal, zodat het niet in de nattigheid lag. Wist je trouwens dat hier ook leeuweriken zitten? Die zijn nog zeldzamer dan de grutto.’
De 8 tips van Roel voor een goede weidevogel aanpak
1 Vroege beweiding: Doe de koeien zo vroeg mogelijk naar buiten. Creëer met de beweiding een mozaïek in je land, doordat de koeien steeds een ander stukje begrazen. De koeien poepen op het land en daar komen insecten op af, dat trekt vogels aan. De variatie in landschap die de koeien creëren vinden de weidevogels mooi. De grutto’s gaan in de hoge pollen zitten en de kieviten in lager gras. Op deze manier heb je vroeg in het voorjaar al een landschap dat de weidevogels verwelkomt als ze in februari of maart terugkeren, meestal naar de plek waar ze al eerder broedden, en bepalen waar ze dit jaar gaan broeden.
2 Water op hoogte: Houd je slootwater hoog, wat hier eigenlijk ook normaal is omdat je onder de zeespiegel zit. Zo zorg je ook dat de greppels vochtiger blijven. Een sloot is een watergang van 1-2 meter breed, een greppel is een afvoergeul om water van je land af te voeren van zo’n 30cm breed. Plasdras, natte plekken in de weilanden, vinden weidevogels fijn. We houden de greppels nat en daar komen de weidevogels op af. Zij zoeken naar natte randjes. Randjes met bagger, waar de snavels makkelijk naar beneden kunnen. Daar komen ook weer muggen en andere insecten op af.
3 Kruidenrijk grasland: Een gevarieerd dieet voor de koeien is het doel, zodat ze gezond blijven. Soorten helpen elkaar: Klaver haalt stikstof uit de lucht zodat anderen kunnen groeien. Chicorei haalt mineralen uit de bodem. Paardenbloem haalt calcium uit de bodem. Bijkomend voordeel is dat insecten het goed doen op deze variatie, en dat trekt weer weidevogels aan. Op het land van Roel groeien zowel de ingezaaide kruiden (chicorei, smalle weegbree, rode en witte klaver) als de inheemse kruiden (pinksterbloem, paardenbloem, boterbloem, margrieten, veldzuring). Dat is een gevolg van het beheer met de vaste mest, minder bemesting, het bovengronds uitrijden, geen kunstmest, etc.
4 Maaien in het voorjaar: Het belangrijkste is dat je met het maaien ook weer rekening houdt met het mozaïek. Dus je maait niet al je percelen in één keer. Je maait steeds kleine stukken waar geen nesten zitten en geeft vogels de kans uit te wijken naar een ander perceel. Daar houden de weidevogels van. Qua hoeveelheid die je maait maakt dit beheer niet zoveel uit, maar je moet wel zorgen dat het gras niet te lang wordt, dan zit er te weinig eiwit en te veel structuur in. Daar geeft een koe geen melk van. Omdat de koeien van Roel in het voorjaar kalven, is het niet heel erg als er in de winter wat minder eiwitrijk gras is, maar liever toch wel zodat hij geen voer hoeft aan te kopen.
5 Rust in het voorjaar: Kijk heel goed wanneer je werkzaamheden kan doen op je land. Zorg dat je het snel af hebt als je iets doet, en kom dan niet meer op het land. Zo min mogelijk met machines. Met de trekker langs het pad is prima, maar alle bewerkingen op het land zelf vinden de weidevogels storend als ze aan het broeden zijn. Houd ook voldoende percelen waar geen koeien komen, want die kunnen de nesten vertrappen. Stripbegrazing maakt dit makkelijker.
6 Bovengronds mest uitrijden: Vaste mest en drijfmest bovengronds uitrijden. Dus op het grond gooien en niet injecteren. Zo minimaliseer je de grondbewerking en raak je weinig nesten. Het is ook heel goed voor je bodemleven dat je niet in de grond snijdt. Boerderij Landlust heeft ontheffing voor het bovengronds uitrijden. Het idee is dat bovengronds mest uitrijden meer milieuschade geeft, maar dit hangt volgens Roel echt af van wat de koeien eten en van het moment van uitrijden. Voor de weidevogels beschadig je dus minder nesten en het bodemleven, waar ze van houden, blijft intact.
7 Vaste mest: Roel heeft een vrijloopstal, dat is een stal waar de koeien 15 vierkante meter per koe hebben. In zo’n stal is er meer oppervlakte per koe dan in een potstal. Daar pot je de mest op, bij Roel ligt het ruimer verspreid. De mest wordt één keer gekeerd, een potstal haal je drie tot vier keer leeg in de winter. Roel laat het na het keren composteren en dan gaat een deel in het najaar het land op en een deel het voorjaar. Je verspreidt de mest ook weer niet overal, dus overal is er net weer een andere situatie. Dat past goed bij de mozaïek-benadering.
8 Chemische middelen: Het doel is om zo weinig mogelijk natuurvreemde chemische middelen in het systeem te brengen. Kunstmest en ontwormingsmiddelen brengen chemische middelen in het systeem en daar zijn de vogels niet blij mee. Roel ontwormt z’n koeien nooit en werkt alleen met kruiden.